Wat is 'correct Nederlands'? | Bureau voor Tekst





 06 1965 2658
  jeroen@bureauvoortekst.nl



Wat is correct Nederlands en wie bepaalt dat?

Taal is een organisme. Net als andere talen is ook het Nederlands evolutionair ontstaan en constant onderhevig aan veranderingen en invloeden van buitenaf. Ons taalgebruik wordt niet van hogerhand opgelegd - dat kan ook helemaal niet - maar is door de eeuwen heen 'organisch' ontstaan in Nederland, Vlaanderen en (in de moderne tijd) Suriname. Dat maakt het lastig om die ene, heel belangrijke vraag te beantwoorden: wat is nou eigenlijk 'correct Nederlands'?

Als we dingen willen opschrijven, hebben we soms behoefte om terug te grijpen op een soort 'wetboek' waarin de regels van de Nederlandse taal zijn vastgelegd. Welke woorden kennen we, wat betekenen ze, wat is de juiste spelling en wat zijn de grammaticaregels? Vooral het onderwijs heeft duidelijkheid nodig over hoe we de Nederlandse taal 'correct' gebruiken. Maar enige mate van consensus hierover is ook gewoon nodig om elkaar te blijven verstaan. Hanteren we allemaal onze eigen taalregels, dan kan op den duur verwarring ontstaan over wat we (proberen te) zeggen. De Nederlandse taal is constant in beweging en verandert van tijd tot tijd, maar veranderingen moeten niet te snel gaan. We moeten niet ieder een eigen taal gaan spreken.

De Nederlandse Taalunie

Hoewel een taal 'van onderop' en 'organisch' ontstaat, zich voortdurend ontwikkelt en niet door iedereen op dezelfde manier wordt gebruikt, bestaat dus behoefte aan enige regulering. Om duidelijkheid te geven over wat correct taalgebruik is, hebben de overheden van Nederland, Vlaanderen en Suriname in 1980 De Nederlandse Taalunie opgericht. Daarin zijn deskundigen uit de drie deelnemende landen vertegenwoordigd, zoals Neerlandici, taalwetenschappers en gezaghebbende auteurs. Een speciale Interparlementaire Commissie, met onder anderen 22 volksvertegenwoordigers van verschillende politieke partijen uit Nederland en Vlaanderen, houdt toezicht en controleert het beleid.

De Nederlandse Taalunie heeft als voornaamste taak om ervoor te zorgen dat het Nederlands voor iedereen toegankelijk is en blijft. De unie zorgt onder meer voor de beschrijving van een standaardtaal, gebaseerd op regels op het gebied van grammatica, spelling en ook terminologie (de specifieke betekenis van woorden of woordgroepen in een bepaald vakgebied). Verder geeft de organisatie taaladviezen, werkt de Taalunie samen met wetenschappelijke en maatschappelijke organisaties aan technologische hulpmiddelen, en stimuleert de Nederlandse Taalunie het gebruik van begrijpelijke taal.

Het instituut maakt vooral duidelijk 'hoe het moet', maar dat is ingewikkelder dan het lijkt. Als gezegd, een taal ontstaat spontaan en evolutionair in de gemeenschap van mensen die deze taal gebruiken om onderling te communiceren en verandert van tijd tot tijd. Er zijn bovendien dialecten en regionale verschillen in de manier waarop mensen een taal gebruiken. Taal kan niet van hogerhand worden opgelegd en dat is ook niet de bedoeling van de Nederlandse Taalunie. Wel geeft de Nederlandse Taalunie normen voor een correct gebruik van de Nederlandse taal. De spellingregels zijn daarbij dwingender dan de grammaticaregels. De Nederlandse Taalunie wil normstellend zijn als het gaat om spelling, maar slechts normvormend als het gaat om grammatica.

Spelling: Het Groene Boekje

De Nederlandse taal is een Indo-Germaanse taal met als vroege voorouder het Oudnederfrankisch, dat al ontstond rond 500. Toch werd pas in 1804 voor het eerst een officiële spelling vastgelegd, in opdracht van de overheid. Opsteller was de theoloog en Neerlandicus aan de Rijksuniversiteit Leiden Matthias Siegenbeek, die vond dat de spelling van een woord zoveel mogelijk de uitspraak moest volgen: geen zaterdag maar zaturdag. De spelling zoals we die nu kennen, lijkt meer op de spelling die vanaf 1863 werd opgesteld onder eindredactie van de Nederlandse taalgeleerden Matthias de Vries en Lammert te Winkel. Die spelling, die in 1883 in liefst 28 delen werd gepubliceerd in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), was de eerste die zou worden ingevoerd in zowel Nederland als België. (De spelling van Siegenbeek vond men in België te 'Hollands'.) Deze 'moderne' spelling is daarna natuurlijk verschillende malen aangepast, nog afgezien van alle nieuwe woorden die zijn toegevoegd.

Sinds de oprichting in 1980 is de Nederlandse Taalunie de instantie die bepaalt hoe we de woorden van de Nederlandse taal correct spellen. De Taalunie handelt daarbij normstellend en geeft, veelal op basis van logica en (historisch ontstane) richtlijnen, duidelijk aan hoe het moet. Het is onmiddellijk, met twee d's en tweemaal de l, en niet anders. Een richtlijn is bijvoorbeeld dat een medeklinker dubbel wordt geschreven als de klinker ervoor in de uitspraak 'zacht' is: de o in volledig heeft een zachte klank, en daarom schrijven we de l die erop volgt tweemaal.

Alle Nederlandse woorden met hun spelling staan in de Woordenlijst Nederlandse Taal, opgesteld door de Commissie Spelling van de Nederlandse Taalunie. Deze lijst is terug te vinden in Het Groene Boekje, uitgegeven door Van Dale. Er is bovendien een Keurmerk Officiële Spelling van de Nederlandse Taalunie, een merkteken dat aantoont dat een product de regels en principes van de officiële spelling van De Nederlandse Taalunie volgt. Deze spelling staat ook wel bekend als het Standaardnederlands (op deze manier gespeld!). Vroeger zeiden we Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN): de woorden die we leren op school, dus zonder dialect- en scheldwoorden. De term ABN wordt trouwens ook gebruikt als aanduiding van een correcte, accentloze uitspraak van het Nederlands.

Het Witte Boekje of Spellingwijzer Onze Taal

Toch is niet iedere spelling die afwijkt van die in Het Groene Boekje per definitie fout. Er is een alternatieve spelling, vastgesteld door het Genootschap Onze Taal, die tot 2015 was terug te vinden in Het Witte Boekje. Het Witte Boekje kwam tot stand in de jaren tachtig als protest tegen de officiële, maar naar de smaak van het Genootschap Onze Taal té rigide spellingregels van De Nederlandse Taalunie in Het Groene Boekje. Zo werd de eeuwenoude en sterk ingeburgerde spellingwijze pannekoek uit Het Groene Boekje verbannen, om plaats te maken voor de nieuwe schrijfwijze pannenkoek. Het Witte Boekje laat ruimte voor beide schrijfwijzen.

Sinds 2015 draagt deze alternatieve woordenlijst de minder confronterende naam Spellingwijzer Onze Taal. In deze woordenlijst, net als Het Witte Boekje op de markt gebracht door uitgeverij Prisma, staat naast de officiële spelling van een woord soms ook een alternatieve schrijfwijze. Meer dan de Nederlandse Taalunie laat Het Genootschap Onze Taal ruimte voor nuance. Het Genootschap wil dat we in Nederland losser omgaan met twijfelgevallen.

De controverse tussen De Nederlandse Taalunie en het Genootschap Onze Taal laat zien dat de spelling van Nederlandse woorden niet alleen aan verandering, maar ook aan discussie onderhevig is. Alleen in het onderwijs en bij overheidsorganisaties is de officiële spelling van De Nederlandse Taalunie verplicht. Daarbuiten uiteraard niet; de spelling van het Genootschap Onze Taal wordt bijvoorbeeld gebruikt door De Volkskrant en NRC Handelsblad.

Grammatica

De vraag wat de correcte spelling van een Nederlands woord is, kan dus niet in alle gevallen eenduidig worden beantwoord. Gaat het om de grammatica van de Nederlandse taal, dan wordt het nóg lastiger. Als gezegd: waar De Nederlandse Taalunie op het gebied van spelling nog normstellend is of wil zijn, is de unie slechts 'normvormend' als het gaat om de grammatica van het Nederlands. Het uitgangspunt is: spelling kan van bovenaf worden opgelegd, maar de grammaticale norm wordt van onderaf opgelegd door de 'taalgemeenschap' van iedereen die Nederlands spreekt of schrijft. De Nederlandse Taalunie draagt deze normen slechts uit. De Taalunie inventariseert wat gangbaar is in de gemeenschap van Nederlandse taalgebruikers en maakt een overzicht, maar komt in veel gevallen niet verder dan een advies over wat het meest 'verdedigbaar' is.

Zo'n overzicht vinden we terug in de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), een publicatie van de Nederlandse Taalunie die voor het eerst verscheen in 1984. In 2011 noemde taalkundige en Neerlandicus Jaap de Rooij, een van de grondleggers van deze 'grammaticabijbel', de ANS 'een wetenschappelijk boek dat het Nederlands alleen maar beschrijft'. Taalgebruikers wordt aangeraden groter dan te gebruiken, omdat groter als niet voor iedereen aanvaardbaar is. (Groter dan is dat wel, ook voor mensen die zelf groter als zouden zeggen of schrijven.) Maar omdat groter als ook vaak wordt gezegd door mensen, is het niet per se fout. Ook deze mensen maken immers onze taal, zo redeneert De Nederlandse Taalunie. En zo zijn er meer taalkwesties te bedenken waarop het boek geen eenduidig antwoord geeft.

Ook volgens Jan Renkema, auteur van het standaardwerk Schrijfwijzer, gaat het er dikwijls om: wat is het meest verdedigbaar? Zoals De Nederlandse Taalunie een onderscheid maakt tussen normstellend en normvormend, zo onderscheidt de emeritus hoogleraar tekstkwaliteit aan de Universiteit van Tilburg regels en normen. Ook volgens Renkema hebben regels vooral betrekking op de spelling van Nederlandse woorden, en soms ook op het gebruik van leestekens: waar plaatsen we bijvoorbeeld een komma? Bij grammaticaregels gaat het hooguit om normen of conventies. Anders dan spellingregels zijn grammaticaregels slechts beschrijvingen van hoe we gesproken taal op papier zetten. Grammaticaregels beschrijven hoe taal in elkaar zit, zoals natuurwetten de natuur beschrijven. Maar het zijn geen afspraken, laat staan 'wetten'.

Schrijvers die bij taalkundigen aankloppen in de hoop dat die uitsluitsel kunnen geven over wat grammaticaal correct Nederlands is, worden dus regelmatig teleurgesteld. Ze zoeken een norm, een voorschrift, terwijl een taalkundige alleen een beschrijving kan geven van hoe de Nederlandse taal (nu eenmaal, in de praktijk) wordt gebruikt. Maar er is hoop, stelt Renkema ons gerust. Het verschil tussen prescriptie (voorschrijven) en descriptie (beschrijven) is minder groot dan gevreesd. Als taalkundigen constateren dat een bepaalde zinsconstructie vaak wordt gebruikt, en bovendien door gezaghebbende auteurs in bekroonde standaardwerken, dan beschouwen taalgebruikers zo'n beschrijving al snel als een voorschrift, zeker als die afkomstig is van De Nederlandse Taalunie.

Zeven normen

Volgens Renkema kunnen taalkundigen liefst zeven verschillende normen hanteren om tot dergelijke voorschriften te komen. Neem als voorbeeld de zin hun waren beter als mij. Vrijwel niemand zal vinden dat deze zin grammaticaal klopt. (Vermoedelijk zelfs niet mensen die de Nederlandse taal op deze manier gebruiken.) Er zitten drie fouten in, maar waarom precies? Om te beginnen is er een systeemnorm, die bepaalt dat hun als persoonlijk voornaamwoord uitsluitend wordt gebruikt in de functie van meewerkend of ondervindend voorwerp. Maar kijken we naar 'fout' nummer twee – het gebruik van als in plaats van dan – dan wordt het al moeilijker. Er is namelijk ook een historische norm: wat was ooit gangbaar in het Nederlands? Vroeger zeiden Nederlandstaligen vaak genoeg als bij de overtreffende trap, zeker in het oosten van Nederland waar de invloed van het Duits groot is.

De derde norm is de meerderheidsnorm: wat doet de meerderheid van de Nederlandse taalgebruikers? Is het niet vooral een (relatief kleine) elite die zegt zij waren beter dan ik? Zet NOS Studio Sport aan op zondagavond en je hoort voetballers regelmatig als zeggen, waar taalpuristen toch echt dan willen horen. Nogmaals: taal is een organisme en misschien is beter als over twintig jaar volledig ingeburgerd en (opnieuw) geaccepteerd. Volgens de vierde norm, de autoriteitsnorm, zitten er overigens wel degelijk drie grote fouten in de voorbeeldzin. Een gerenommeerde schrijver, de columnist van een kwaliteitskrant of de presentator van een serieus nieuwsprogramma op televisie zullen altijd zeggen dat zij toch echt beter waren dan ik.

Dan onderscheidt Renkema nog een zuiverheidsnorm, een esthetische norm en een effectnorm. Volgens de zuiverheidsnorm klinkt beter als te Duits en volgens de esthetische norm is als mij gewoon lelijk. (Het kan overigens nog erger: hunnie waren beter als mijn.) De effectnorm is in Renkema's standaardwerk Schrijfwijzer de belangrijkste. Volgens die norm zijn alle drie de woorden hun, als en mij fout, omdat het effect van deze constructie is dat mensen de boodschapper dom of ordinair vinden. Met als resultaat dat ze de boodschap niet geloven, en daar gaat het tenslotte om.

Stijlboeken en voorkeuren

Dat er geen alomvattend systeem bestaat van regels die ons voorschrijven hoe we de Nederlandse taal grammaticaal correct gebruiken, blijkt ook uit het bestaan van verschillende 'stijlboeken'. Zo is er het Volkskrant Stijlboek, dat journalisten, redacteuren en andere medewerkers van deze krant antwoord geeft op vragen als: is zowel Jan als Piet ziek, of zijn zowel Jan als Piet ziek? (Antwoord volgens de Volkskrant: zowel Jan als Piet is ziek, want het onderwerp is tweemaal enkelvoud.) Het bestaan van een dergelijk handboek toont aan dat de regels omtrent een correct gebruik van het Nederlands in ieder geval volgens de hoofdredactie van de Volkskrant niet vastomlijnd zijn. Anders zou de krant de noodzaak van (deels zelf gekozen) richtlijnen niet inzien.

Het is overigens de vraag hoe ver een krant, een uitgever of bijvoorbeeld de communicatieafdeling van een bedrijf gaat met het vastleggen (of zelfs opleggen?) van een schrijfstijl. Het is prettig als iedereen in dezelfde organisatie een citaat tussen dubbele aanhalingstekens plaatst en een woord dat benadrukt moet worden tussen enkele aanhalingstekens. Maar is het: ik heb plannen voor de komende kerstvakantie gemaakt?, omdat plannen en voor de komende kerstvakantie bij elkaar horen? Of schrijven we liever: ik heb plannen gemaakt voor de komende kerstvakantie?, omdat die zin krachtiger is en niet 'afloopt'? Het is allebei verdedigbaar en het is aan de schrijver om de constructie of woordvolgorde van zijn voorkeur te volgen. Wie genoeg leest, merkt op dat ook alom gerespecteerde schrijvers ieder hun eigen keuzes maken.

Conclusie

Wat is correct Nederlands? Gaat het om spelling, dan komen we er nog wel uit. Gebruik Het Groene Boekje van De Nederlandse Taalunie, of anders Spellingwijzer Onze Taal van het Genootschap Onze Taal. (En overdrijf vooral de verschillen niet!) Maar willen we weten waar een komma hoort te staan en of we moeten schrijven een aantal mensen is of een aantal mensen zijn, dan zijn de grammaticaregels van de Nederlandse taal zeker niet in beton gegoten. (Een aantal is enkelvoud, zeggen veel mensen. Maar een heleboel is dat ook, terwijl slechts weinig taalgebruikers de formulering een heleboel mensen is zullen verdedigen.) Renkema onderscheidt liefst zeven verschillende normen die toetsen of een zinsconstructie goed is of niet. Dan kan het voorkomen dat een formulering volgens de ene norm wel, maar volgens de andere norm (absoluut) niet kan.

De Nederlandse taal is van ons allemaal, iedereen mag deze prachtige taal op z'n eigen manier gebruiken en discussies over correct taalgebruik zullen er altijd zijn, juist ook onder taalwetenschappers. Maar om positief te eindigen: taalkundigen zijn het over de meeste taalkwesties wel eens. We schrijven zij waren beter dan ik, en niet anders. Een artikel kost niet duur, maar is duur en kost veel. Is er toch onenigheid – schrijven we een van de genomineerden of één van de genomineerden? – dan loopt een schrijver juist om die reden geen groot risico. Hij kan z'n formulering dan altijd verdedigen door te verwijzen naar eerdere teksten van auteurs die evengoed recht van spreken hebben. Er is altijd wel een van de zeven normen van Jan Renkema die hem uit de brand helpen.

Bronnen

J. Renkema: Schrijfwijzer, vierde editie, april 2004, pp. 13-17.

https://nl.wikipedia.org/wiki/geschiedenis_van_het_
nederlands#nederlandse_spelling

Berthold van Maris: De baas over de taal, wie bepaalt de grammatica van het Nederlands?, in Onze Taal, 2011 7/8.

Taalunie.nl

Onzetaal.nl

Ivdnt.org






Bordewijk, Bureau voor Tekst

Oude Varkenmarkt 5
2311 VN Leiden

06 19 65 26 58
jeroen@bureauvoortekst.nl

KvK Den Haag: 27356606